Alternatieve Waarde(ruil)systemen – een zak met mosselgeld
Voorafje
Interessante bijkomstigheid: In eerste instantie sprak ik altijd over alternatieve waardesystemen. Dat is niet exact genoeg, blijkt nu. Wikipedia houdt de volgende definitie op waardesystemen na: “Een waardesysteem is het samenhangend geheel van waarden van een individu, groep of samenleving. Een waardesysteem kan beschouwd worden als een zienswijze en manier van denken. Het is geen typologie die gebruikt kan worden om mensen in te delen. Bij een waardesysteem gaat het niet om wat mensen zeggen of doen, maar om de redenen dat zij dat doen, dat wil zeggen hun motivaties en drijfveren.”
Een heerlijk open begripsomschrijving, die NUL zegt over iets wat op economie of ethiek lijkt. Dat zet direct weer aan het denken, verkennen, uitdiepen. Toch gaat daar dan deze blog niet over.
Of misschien toch wel? Immers, de neoklassieke economie (met haar kapitalistische interpretatie) wordt ogenschijnlijk dermate met de paplepel ingegoten, dat menigeen (en ik dus inclusief) bij waardesystemen direct aan een soort van economische waarde denken en refereren, terwijl er (uiteraard) veel meer waardeclusters zijn dan dat. Voetnoot: we promoten niet het behoud of herintreden van verzuiling. Diversiteit in waardeclusters is even belangrijk als biodiversiteit; afscheiden van ‘monoculturen’ werkt averechts.
In het verdere betoog gaan we sowieso ook op maatschappelijke waardes in.
Waarom hebben we het überhaupt over alternatieve waarderuil en wat bedoelen we ermee?
Alternatief staat in de titel om impliciet duidelijk te maken, dat de meest voor het oog staande huidige systemen de noodzakelijke ontwikkelingen in de samenleving niet (meer) adequaat ondersteunen.
Onder waarderuil systemen vatten we methodes (en de praktische toepassing ervan) samen, die het uitruilen van producten en/of diensten ondersteunen door er een afgesproken equivalent aan te verbinden. Dat is een hele mond vol. Het (meest?) bekende waarderuil systeem is misschien wel het monetaire systeem: geld als ruilmiddel om de waarde van een product of dienst makkelijker uit te kunnen wisselen met hetgeen waarmee men in het eigen inkomen voorziet (indirecte ruil). Binnen naoberschap werkt het uitwisselen van diensten traditiegetrouw met gesloten knip. Zonder geld, dus. (directe ruil)
In onze opvoeding en opleiding wordt met name aandacht aan het monetaire systeem besteed. Of dat nou om eerste sommetjes gaat, waar geld al wel wordt aangehaald, lesmateriaal met commerciële reclame (logo’s van brands in de boeken), economielessen (met een kapitalistisch sausje)… voorbeelden ten over. We leren “tijd is geld”, “alles heeft een prijs”, “win de concurrentie”, “spul maakt gelukkig” en meer van de foute mythes.
Ondertussen is het monetaire stelsel goed complex gemaakt; doet het de indruk ontstaan, dat er waardecreatie in het systeem zelf zou zitten, leiden rente-op-rente constructies tot noodzaak van exponentiële groei … blijken banken altijd het meeste recht op de laatste cent te hebben; in ieder geval meer dan anderen die feitelijk waarde hebben doen ontstaan. Dit hangt weer aan centrale sturing op valuta en de verheerlijking en dus afscherming van eigendom. In het huidig rechtssysteem is nagenoeg altijd de eerste vraag ‘van wie is het’, en niet ‘wat hebben we er samen aan’.
Heel wat onderzoeken hebben aangetoond, dat zogauw eerder gratis aangeboden of ontvangen diensten/producten van een prijslabel werden voorzien, de oorspronkelijk aanwezige intrinsieke motivatie verdampte. Heel de dynamiek van uitwisseling veranderde, vaak met negatieve impact. Met name wanneer oorspronkelijk de onderliggende drijfveer morele waardes waren.
Dit zijn maar enkele summiere punten om aan te stippen, dat andere dan centraal gestuurde, eigendom afschermende monetaire ruilsystemen nodig zijn én aandacht verdienen.
Waarde en prijs
Dit houden we kort:
Niet alles wat waardevol is heeft een prijs (gelukkig!).
Niet alles wat een prijs heeft is waardevol. Prijzen reflecteren lang niet altijd de waarde van iets. Voor diegene die fan zijn van ‘marktwerking’: Denk even na over
- Belastingen, heffingen, toeslagen (exportregelingen, uitkoopregelingen, …)
- Subsidies (fossiele brandstoffen)
- Niet meerekenen van milieu- en/of sociale impact (Groningen/NAM)
- #truepricing
Alleen goederen en diensten met prijzen vinden hun weg naar het BNP. En daarmee naar politiek en beleid. BNP is intussen een belangrijker opdracht aan politici dan welzijn van de samenleving. Brede welzijnsrapporten vertalen kwaliteiten weer naar kwantitatieve beoordeling … vasthouden van de accountantgedachte. De veronderstelling, dat cijfers meer houvast geven gaat voorbij aan het feit dat cijfers zonder interpretatie precies dat zijn… cijfers … zonder diepere inhoud.
De samenleving als maatstaf
Doughnut economics beschrijft de in de samenleving ingebedde economie, een economie die aan de samenleving dienstbaar is (en niet andersom). Wordt de samenleving je “KPI” (om maar in hedendaagse terminologie te blijven), dan heb je andere kaders en sturingscriteria nodig. Je hebt een nieuwe mythe nodig, namelijk een beeld, een droom van een samenleving hoe je die idealiter zou willen hebben. Zodat je een opdracht aan de economie kunt formuleren, wat deze te leveren heeft. Er is een stevige toekomstvisie nodig. Hier regionaal, landelijk en in respectvolle interactie met andere culturen. Daar gaan we het nog op een ander moment over hebben.
Economie werkt met ruilmiddelen.
Nadenken over wanneer heb je een ruilmiddel nodig en welk ruilmiddel is dan zinvol?
De eerste vraag om naar een antwoord te komen is dan: wat wordt er geruild en met welk doel? Kun je met directe ruil volstaan, is er geen ruilmiddel nodig. Liggen er meer stappen tussen of langere periode kan het handig zijn een waarde-equivalent als ruilmiddel in te zetten.
Welke waardes moet het ruilmiddel dan kunnen vertegenwoordigen?
We hebben het bijvoorbeeld over persoonlijke (emotionele) waarde, maatschappelijke waarde, ecologische, regionale, mondiale, culturele waarde. En de overlappingen ertussen, natuurlijk. Welke waarden mis jij hier in deze opsomming nog?
Voor iedere waarde zou je kunstmatig een monetaire prijs aan kunnen hangen. Kwaliteiten, die de meeste van de waardes in zich dragen, kennen echter verschillende vormen van skalering (waardeverschillen tussen de niveaus). Sommige kunnen via kwantitatieve scala’s worden benaderd; anderen vragen toch écht om kwalitatieve waardering.
Dit laten we even zo in de ruimte staan. Even aankijken of ons dat verder brengt op oplossingsrichtingen te vinden. Zinvol om eerst te kijken wat er al is. In ieder geval om een aantal voorbeelden te benoemen, die meer of minder bekend zijn.
Voorbeelden
De lokale booster
De Social Trade Organisation (STRO) heeft er een heus boek aan gewijd. Basis voor deze booster is een monetair stelsel. In de omschreven variant is die in vergaande maten onttrokken aan centrale sturing (noem het voor het gemak een lokale munt). ‘Vergaand’ omdat ook deze lokale munt uiteindelijk verbonden is aan de nationale munt.
De lokale boost ontstaat er doordat de lokale munt binnen de regio blijft, dus ook daar wordt herinvesteerd, niet via multinationals de regio verlaat. Je hebt dus duidelijke meer waardebehoud binnen de regio. Dit geldt met name voor regionaal geproduceerde en geconsumeerde goederen. En ook diensten. In je monetair regionaal stelsel kun je afwijken van algemeen gebruikelijke bancaire constructies (rente op rente en andere financiële constructen, die waarde onttrekken zonder iets te bieden.
Regionale munten bestaan er in Europa in heel wat regio’s.
Regionale munten
Achterhoeker [niet gelukt]
VIX Alkmaar
Crypto
Waar beginnen, waar eindigen? De ontwikkeling van blockchains bracht nieuwe transactiemodellen, voor digitale munten of ook informatie. Netwerken zonder centrale aansturing.
Intussen hebben zich ook banken in de crypto gestort, worden deze voor dezelfde neo-klassisch-economische handelingen ingezet. En (wat mij betreft) zijn ze zo een deel van hun charme kwijtgeraakt.
https://blockchainforsocialimpact.com/
Waardebonnen
Zo is het misschien wel allemaal begonnen … een waardebon afgeven na het verwerven van een dienst of product zodat op een ander moment de deal afgerond kon worden.
(Heb je al airmile-schaamte? 😉
Mosselgeld
Natuurvolkeren gebruiken onderling heel andere ruilmiddelen dan de valuta, die wij gebruikelijkerwijs kennen. Daar is weinig literatuur over te vinden. Tenzij je struikelt in een roman erover. Of je leest de reisverslagen van de geografische expedities, toen en ook nu soms nog. Op Nieuw Brittannië (Papoea-Nieuw-Guinea) wordt ook nu nog met mosselgeld betaald.
https://www.baremuenze.ch/die-waehrung-aus-dem-meer/
Verder
Voor bijna alle ruilsystemen kun je stellen: je kunt er goed mee doen, je kunt er kwaad mee doen.
Fundamentele vraag is: welke ethische waarden leggen deze systemen op of leven de gebruikers voor? En daar hebben we het dan veel te weinig over.
Hoe zou jij het aan willen pakken? Wat is voor jou belangrijk in de ruilhandel?