Dierlijke eiwitten in ons voedsel en Doughnut Economics
– concept voor een discussie – lees a.u.b. tot het eind –
We zijn omnivoren
Laten we toch even met mijn overtuigingen beginnen, immers, die gaan toch de inhoud van de tekst mee bepalen… het zijn kaders voor ‘mijn’ objectivisme.
Mensen zijn omnivoren. Dat betekent, dat heel ons stelsel erop is ingericht om zowel plataardig voedsel als ook dierlijke producten binnen te krijgen en te verteren. (Waarbij een hoog aandeel dierlijke producten in onze dieet zo recent in de geschiedenis is, dat dit te verwaarlozen is. Of anders geformuleerd: een beetje dierlijk voedsel hoort erbij. Een beetje.)
In termen van milieu wordt vaak heel veel nadruk gelegd op de impact die de veehouderij op de natuur heeft. Terecht. Regelmatig wordt het als argument gebruikt om mensen naar meer plantaardige voeding, vegetarisme of veganisme te bewegen. Maar: Als je de natuur respecteert, accepteer je ook, dat dierlijke producten in beperkte hoeveelheden in ons voedselpakket horen. Als je de natuur respecteer, wuif je niet weg welk immens impact het kappen van regenwoud voor de behoefte aan ook de plantaardige voeding op onze planeet heeft.
De bosbouw mag je in deze context zeker ook niet vergeten. Hedendaagse bossen – op enkele uitzonderingen na – zijn in principe niets anders dan akkers met bomen i.p.v. tarwe of zo. En dan bedenken dat inmiddels lang en breed is bewezen, dat planten in monoculturen net zo vereenzamen als varkens zich in een traditionele stal vervelen!
We staan zeker weten op het punt om andere keuzes te moeten maken. Laat het dan vooral slimme keuzes zijn. En niet het ene foute patroon door het andere foute patroon vervangen.
Slimme keuzes op basis van regeneratief design – een van de paden binnen Doughnut Economics.
Terug in de tijd
Even een klein beetje terug in de geschiedenis, en ook nog eens sterk versimpeld. Hier valt dus zeker van alles aan toe te voegen.
Varkens en kippen – net zo omnivoren als wezelf – dienden heel lang vooral voor het recyclen van onze keukenafval. Een hele slimme manier om niets te verspillen en ook nog eens veredelde producten te laten ontstaan om ons voedingspakket te verrijken.
Schapen (soms geiten) werden voornamelijk om twee redenen gehouden: voor de wol (fijn om in een kouder klimaat in de winter warm gekleed te kunnen gaan of om voor dekens en isolatie te gebruiken). En ze werden in bepaalde regio’s in potstallen gehouden, om mest voor anders te schrale grond ter beschikking te hebben.
Ganzen leverden – behalve eieren – vooral dons voor dekens en later ook voor kleding.
Melk en zuivelproducten (zowel van de koe, het schaap, de geit) waren in beginsel, lijkt het, meer een bijproduct van de ossen, die men voor het akkerwerk nodig had. Ook dat is duidelijk veranderd.
Waar staan we nu?
Intussen zijn over heel de wereld megastallen geïntroduceerd, voor runderen, varkens, kippen, kalkoenen, schapen, geiten, konijnen, vissen, mossels, nertsen, en nog veel meer soorten.
De welvarenden veroorloven zich een “rijk” dieet: met immense impact zowel vanuit de veehouderij en het voer dat daarvoor nodig is als ook vanuit luxe plantaardige voeding die maar heel het jaar beschikbaar moet zijn. Men wil alles altijd hebben, waarbij de productie onderhand de wisseling van de seizoenen rond de aarde volgt om hieraan te kunnen voldoen. Producten vanuit de eigen leefomgeving volstaan niet meer: hoe exotischer, hoe beter, lijkt het soms.
Met alle impact op de natuur over heel de planeet (en zeker niet te verwijten aan de Nederlandse landbouw). En de sociale impact doordat regionale producten voor de locale bevolking onbetaalbaar en onbereikbaar worden.
Bovendien: de reclamewereld zorgt ervoor dat bij iedereen, die zich dat nu nog niet kan veroorloven, wél de behoefte ontstaat om dat ook te kunnen. Vanuit het welzijn van de planeet: niet slim! Vanuit sociaal aspect: zij hebben er niet minder recht op dan anderen (die – hoog tijd! – wel eens wat in zouden moeten gaan binden).
Het droombeeld voor de toekomst
We kunnen iedereen op deze planeet met een afwisselingsrijke dieet (plataardige voeding met een beetje dierlijke producten erbij) voeden – met respect voor regionale verschillen (Eskimo’s leven altijd al anders dan untouched tribes in de Amazonas) – met respect voor, behoud van en goede zorg voor de natuur.
Een heel mond vol. Klinkt lekker theoretisch. En kent gelukkig wél een praktische vertaling!
Herstructurering van de landbouw
Aan Wageningens Universiteit heeft onderzoek uitgewezen, dat 7-21g puur dierlijk eiwit in de dieet van iedereen haalbaar is in een vorm die minder impact op de planeet organiseert dan een volledig vegetarische dieet. Essentieel hierin is, dat men naar “oude” patronen terugkeert:
- varkens en kippen weer met afval van de voedingsindustrie en de keukentafel worden gevoerd,
- herkauwers op (schrale) gronden worden gehouden, die voor andere vormen van landbouw niet geschikt zijn,
dus dierlijk eiwit wordt geproduceerd, zonder grootschalig voer aan te moeten bouwen.
Dit heeft ook een belangrijke relatie met verspilling van levensmiddelen. Thuis in de eigen keuken – daar heeft iedereen zelf invloed op. En misschien hebben mensen daadwerkelijk het psychologische moment van gevoelde schaarste nodig, om wat in te binden.
Twee andere vreemde gedragingen zijn in deze context belangrijker: vernietiging van goed voedsel óf vanwege vermeende afwijkingen óf vanwege prijsbehoud. Door handel en retail, wel te verstaan. Zelden (nooit) door de boer zelf.
Wat een arrogant gedachtepatroon, in de basis! Hier zouden direct zware straffen en belastingen op moeten rusten! Een taak, die de overheid spoedig op moeten pakken!
Wat niet is benoemd, maar wel opvalt: alle “luxe” diersoorten lijken in dit concept geen ruimte te hebben. Grootschalig houden van konijnen etc. komt er niet in voor. Dit leidde tot de gedachte: Is het eigenlijk nodig, dat zo veel verschillende diersoorten voor onze voedsel’behoefte’ worden gehouden? Wat daarin is nu daadwerkelijk zinvol, wat minder en hoe kun je hier op middellange termijn slimme keuzes in maken? Met respect voor de producenten, die op een bestaande vraag probeerden in te spelen, in ene tijd dat dat op die manier zeker nog okay was.
Dons van ganzen wordt bijna niet meer gebruikt (synthetische producten en andere alternatieven hebben het in veel producten overgenomen… ook naar die impact zal je moeten kijken. Immers: alleen het denken in systemen kan (te) smalle kolom-oplossingen – dus vervangen van ‘fouten’ door andere fouten – voorkomen. Ook een punt in Doughnut Economics.)
Eenden hebben in de veehouderij sowieso een extreem onnatuurlijk leven, namelijk geen toegang tot (zwem)water. Is het nodig, om eendenproducten in onze dieet te hebben?
Geitenproducten lijken een alternatief te bieden voor mensen met lactoseallergieën. Dat doet A2A2-melk (de oude samenstelling van koemelk) ook. Hier zit een ander bijzonder fenomeen onder, die we ook bij plantaardige voeding zien: soorten en rassen zijn de laatste +/- 50 jaar zo ver doorgekweekt/gefokt dat ons lichaam steeds meer moeite heeft om het als ‘gezond’ te herkennen. Allergisch voor fruit? Probeer de oude soorten eens, en je hebt er spontaan minder tot geen last meer van!
Is konijnenvlees in onze dieet nodig?
Moeten we pangasius hebben?
Laat me even duidelijk zijn: mijn vragen zijn geen schuldverwijt aan diegene, die nu met de productie bezig zijn! Zij zijn net zo onderdeel van alle ontwikkelingen als wij – consumenten van al die producten, kiloknaller-fanaten, etc. – allemaal samen, in de afgelopen 50-100 jaar (waarbinnen buitensporige luxe in de brede een gewoonte werd). Alleen, als er voor verandering wordt gekozen, gaat het hen veel directer raken dan ons allemaal samen. En daar moeten we samen aandacht voor hebben!
In de veehouderij zie je (gelukkig) dat ontwikkelingen als een Beter Leven Keurmerk en Biologische Productie steeds meer impact hebben op de gehele sector. Heel fijn! En er zijn ook veel (kleinschaligere) regionale initiatieven, die zich niet de luxe van een specifiek label gunnen, maar waar op basis van vertrouwen onderling – inclusief de klant – aan impactarme of zelfs regeneratieve systemen wordt gewerkt. Zonde, dat er in de media zo weinig aandacht voor is!
Alleen in sociale samenhang, sociale inclusie kunnen we slimme oplossingen breed wegzetten. (Nog zo’n hoofdthema in Doughnut Economics).
Eiwittransitie, biodiversiteit, andere grondstoffen
In trajecten, die zich over eiwittransitie buigen, kijkt men actueel welke kansen kunstmatig kweken van eiwitten (zowel plantaardig als dierlijke eiwitten) kan bieden. Vragen hierbij zijn
- ontstaan hierbij betrouwbare producten?
- wat is de impact op ons lichaam bij (langdurige) consumptie ervan?
- wat is het resultaat voor het milieu hiervan?
Voor de akkerbouw ligt er in principe een vergelijkbaar patroon. Grote akkers met monoculturen leiden tot verschaling van het landschap. Permaculturen, Food foresting, biologische aanbouw, stadslandbouw zijn in ontwikkeling, werkend aan (minimaal) drie belangrijke pijlers: verhogen biodiversiteit, meer kleinschaligheid, minder negatieve en meer positieve (regeneratieve) impact op de natuur. Thema binnen Doughnut Economics: distributief by design.
Daarnaast mag je natuurlijk niet vergeten, dat landbouw veel meer doet dan sec voor onze voedselvoorzieningen werken:
Veel boeren werken reeds aan onderhoud van de natuur in hun directe omgeving. Veel producten zo als katoen worden voor b.v. kleding en heel wat meer producten gebruikt. Alleen sectoren samen kunnen samen oplossen: het vlindermodel met feedback loops in Dougnnut Economics.
Er is bijzonder weinig natuur, waar de mens nog geen invloed op heeft uitgeoefend. Als je alle indirecte invloeden meerekend is er geen natuur meer, waar de mens geen impact op heeft gehad.
De intentie om ‘terug te geven aan de natuur’ roept dan ook voor mijn smaak suggesties op dat de mens erbuiten staat. Zonder over de Oostvaardersplassen uit te willen wijden, lijkt me het noemen ervan al voldoende beeld te geven.
Waar het dan wél om draait is, om ons, als mens, weer als onderdeel van de natuur te begrijpen. En dus onze leefomgeving naar patronen in te richten, die passen bij een natuurlijke omgeving met diversiteit, die regeneratief zijn. Zowel regionaal als ook globaal.
Stappen voor de komende 5 tot 15 jaar
Als basis voor iedere (positieve) ontwikkeling zijn fundamentele maatschappelijke veranderingen nodig.
- Politiek hoort niet het behoud van de lobby en haar commercie te dienen, maar de mensen en wat voor een goed, verantwoord leven nodig.
Politici die dat niet begrijpen, hebben geen plek meer in de maatschappij.
Scholieren over heel de wereld laten zien, dat zij klaar zijn met dat protectionistische gedoe. Laat ons volwassenen eens volwassen genoeg zijn en ons verantwoording daarin nemen. Zoek het maar op op Fridays for Future!
Vind trouwens gaaf, dat we kinderen van alles leren over het milieu. En zij het geleerde daadwerkelijk serieus nemen. - Oplossingen kennen twee kanten:
- Lokaal, regionaal, kleinschalig, vanuit initiatieven
- Globale samenwerking
En dan bedoel ik niet wat nu gebeurt: samen aan tafel, sec om de eigen belangen te beschermen.
Ik bedoel: samen in actie om samen heldere kaders te scheppen, duidelijk rekening houdend met wat maatschappelijk en wetenschappelijk gezien zin maakt.
Wetenschap kent daarbij wat mij betreft twee kanten: het wetenschappelijke onderzoek langs academische lijnen én oude wijsheden zo als in alle volkeren, die hun roots nog niet volledig vergeten zijn, zijn overleverd… in woord, songlijnen, rituelen etc.
De doughnut van Kate Raworth levert hiervoor een fantastisch kader. Goodleeds.uk.org levert inzichten op nationaal niveau.
De middelen om kaders te scheppen zijn er. Nu nog de wil, met name op politiek niveau. Immers, ‘zelfs’ CEO’s stuurden aan de laatste klimaatconferentie een gezamenlijke brief, dat zij van politici meer verwachten!
Wat mij betreft voegen we hieraan toe: alle onnodige milieuvervuiling, die het reizen naar en het houden van deze (klimaat)conferenties veroorzaakt. Videoconferentie is deze dagen daar een prima middel voor.
Terug naar het thema!
Zolang geld nog het ruilmiddel in onze economie is (veel feitelijke waarde ignorerend) zal het nodig zijn, de financiële middelen te benoemen, die een transitie van de landbouw mogelijk maken.
- Landbouwsubsidie voor instandhouden van grootschalige landbouw met immense milieu-impact is out
- Milieusubsidie voor de transitie (innovatie, diversificatie, afbouw en herstructurering) is in
- Prijzen voor dierlijke producten zullen stijgen tot wat de productie daadwerkelijk kost. Milieusubsidie voor transitie zou ook kunnen worden gegeven via een soort van voedselbonnen op duurzame(re) producten. Via die weg wordt voorkomen, dat inkomensniveaus in dramatische wijze de samenstelling van ieders dieet bepalen.
- Met een verbod op marketing sec om consumptie te verhogen en toelaten van marketing die mensen ondersteund om slimmere keuzes te maken bereik je én meer bewustwording én speel je zeer waarschijnlijk enorme budgets vrij, die op verduurzaming ingezet kunnen worden zodat er daadwerkelijk steeds meer producten zijn, die een slim verhaal verdienen.
- Heffingen op suikers etc. zo als in Engeland maken zin wanneer deze gelden ook daadwerkelijk op duurzame herstructurering van de onderliggende sector worden ingezet.
Wachten op elkaar is geen optie meer.
Bedrijven en organisaties zetten reeds stappen. Belemmerende wetgeving moet weg! (Juristen moeten meer experts bevragen, minder de verouderde regelgeving. En vooral slim nadenken over hun impact, i.p.v. procedures en protocollen volgen.)
De vraag nu is vooral: hoe kunnen we met behoorlijk tempo opschalen? Zonder de verantwoording, die we allemaal zelf hebben, weg te wuiven of af te schuiven of eerst naar anderen te wijzen om eigen weerstand te verbergen?
De vraag is: Wie doet mee? Wat traag je bij?
En misschien ook wel: hoe halen we de sturing uit handen van diegene, die niet op de nodige veranderingen sturen?