Is de Achterhoek klaar voor een nieuw economisch model?
Nu tijdens de maatregelen voor corona steeds vaker de vraag wordt gesteld ‘hoe verder na deze pandemie’ is het de moeite waard om over écht fundamentele keuze na te denken, zeker ook voor onze regio, de Achterhoek.
Er bestaat een model voor de 21ste eeuw
Het is helemaal geen nieuws meer, dat we in allerlei opzichten tegen grenzen oplopen: economische, ecologisch en ook in sociaal opzicht. En zeker de corona-pandemie tekent na de dierziekte-uitbraken van 2001 en 2003, de financiële crisis van 2008 en de klimaatcrisis heel goed op, dat we in een soort van permanente crisis verkeren ook al laat die zich in uiteenlopende verschijningsvormen zien. Het zijn allemaal stukjes van één crisispuzzel; stukjes die we iedere keer weer los van elkaar proberen op te lossen, terwijl we heel goed weten, hoe intens alles met elkaar verbonden en van elkaar afhankelijk is. Dat werkt niet meer. Het goede nieuws is: er zijn alternatieven! Zoals werken met het model van Doughnut Economics van Kate Raworth.
Amsterdam maakte twee weken geleden de keuze, om voor de duurzame ontwikkeling van de stad het model van Doughnut Economics van Kate Raworth te volgen. Amsterdam – Circulaire stad in 2050 is daarop gebaseerd. Normaliter zou ik niet zo gauw zeggen, dat we in de Achterhoek Amsterdamse keuzes moeten overnemen. Deze keer wél! Amsterdam maakte de keuze juist nu, in deze tijd, met oog op de ‘herstart’ na corona. En slimme keuze!
Zijn we net zo smart in de Achterhoek? Of misschien zelfs een beetje smarter?
Het Doughnut model?

Nu vraag je je misschien af, wat is het model van Doughnut Economics en hoe werkt dat? En wat winnen we daarmee? Wat wint de Achterhoek wanneer ervoor wordt gekozen het Doughnut model als leidraad te nemen? Met het antwoord hierop zou je boeken kunnen vullen. Dus alle toelichting hieronder stipt het thema alleen maar aan; er zal meer nodig zijn dan enkele A4’tjes. Roept het stuk vragen bij je op? Stel ze vooral! Zo kunnen we samen antwoorden vinden.
En voor de hele korte weg: Een heel beknopte uitleg over hoe het Doughnut model in de basis eruitziet en hoe je daar werk van kunt maken is onderaan de tekst te vinden (als je er nog niet zo bekend mee bent).
Is de Achterhoek klaar voor de keuze voor het Doughnut model?
Is de Achterhoek als regio er klaar voor te kiezen voor Doughnut Economics als basismodel en daarmee een voorloperrol op zich te nemen? Er zijn ambities op terrein van smart industry en groene landbouw en heel wat andere terreinen. De Achterhoek wil zich graag als innovatief en creatief profileren. Hoe gaaf zou het zijn de volgende stap te zetten en voor een integraal nieuw model te kiezen en – net als Amsterdam – duurzaamheid op alle vlakken bij elkaar te brengen: maatschappelijk, ecologisch, economisch?
Het opstellen van een regionaal – specifiek voor de Achterhoek – samengesteld Doughnut-model laat in één oogopslag zien, op welke thema’s nog sociale vraagstukken liggen en op welke ecologische issues actie is vereist. Vanuit dat inzicht én met name de samenhang tussen beiden kunnen heel concrete actielijnen worden opgesteld, die daadwerkelijk invulling geven aan een op alle vlakken duurzame Achterhoek. Kate Raworth geeft in haar model 7 stappen aan (nieuwe denkrichtingen en handelswijzen), die vooral ook een ding duidelijk maken: Je moet niet eerst ‘verdienen’ voordat je in duurzaamheid kunt investeren. Of andersom gesteld: als je niet op alle vlakken in duurzaamheid investeert -dat hoeft niet altijd in geld, vaak is het maken van slimme keuzes al genoeg- dan wordt de rekening daarvoor misschien niet hier lokaal, maar ergens op deze planeet betaald. De pandemie nu laat zien, hoe intensief we over heel de planeet met elkaar verbonden zijn en hoe ons handelen – of niet handelen – ook anderen impact heeft. We kunnen niet langer blijven profiteren van een mondiale economie en niet na willen denken over de effecten ervan hier en elders. De actie nu van “Koop lokaal” is daar al een hele goede stap in, ook al is het meer ingegeven vanuit de steun aan elkaar dan vanuit overwegingen wat het voor anderen elders betekent. Kleine stappen, zo komen we vooruit.
Anders gezegd, het Doughnut model geeft behalve focus op de regionale ontwikkeling tevens te ruimte, om voor uiteenlopende vraagstukken dezelfde, bij de 21ste eeuw passende leidraad te gebruiken op een eenvoudige, aansprekende manier. Het zou helderheid geven over de impact van alle regionale activiteiten, op de mensen, de samenleving inclusief economie, maar ook op leven en lijden buiten de grenzen van deze regio. Je wordt veel bewuster van de effecten van keuzes die hier worden gemaakt in kader van bijvoorbeeld een transporthub, smarthub, retail, toerisme etc.
Het model kent door zijn internationale toepassing nog een ander voordeel: Er is direct een goede benchmark voor je successen en effecten beschikbaar.
Alleen, is de Achterhoek, zijn wij in de Achterhoek bereid om daadwerkelijk voor een hedendaags economisch model te gaandoor andere keuzes te maken? De sociale cohesie is hier groot, maar ondanks alle innovaties en creativiteit worden toch regelmatig behoorlijk conservatieve besluiten genomen, liggen er nog steeds conservatieve denkpatronen dik bovenop. Even voor de goede orde: behoud van tradities is iets anders dan conservatief denken, maar dat is nu een heel ander verhaal. Zo zou je in de randstad, in Amsterdam het niet meer kunnen bedenken, dat een promofilm voor de regio wordt gemaakt met 62% witte mannen in ‘belangrijke rollen’ en de 33% vrouwen, die erin voorkomen, vooral op de klassieke rollen en functies worden getoond. Dit is onlangs absoluut niet met verkeerde bedoelingen neergezet – daar ben ik van overtuigd. Het laat gewoon zien hoe ingebakken deze patronen nog steeds zitten – het valt de makers namelijk niet eens op.
Je zou ook kunnen vragen: kan de ambitie het winnen van het conservatieve?
Waar staan we nu in de Achterhoek?
Actueel buigen zich de thematafels van Regio Achterhoek/het Achterhoek Board reeds over heel wat onderwerpen. In het algemeen wordt vanuit de oude economische modellen gedacht. Met oude modellen wordt hier bedoeld: (permanent) streven naar economische groei, de mens tot homus economicus (alleen maar denken vanuit geldbelang) reduceren en verwachten dat er een ‘natuurlijke’ balans tussen vraag en aanbod zou zijn. Deze benadering is heel begrijpelijk: het zijn deze modellen waar iedereen economisch mee is opgevoed, die zijn er bij wijze van met de paplepel ingegaan. Alleen, is intussen herhaaldelijk bewezen en door de coronacrisis bevestigd dat deze modellen óf zo niet werken óf gewoon niet meer passen bij deze tijd.
Problemen, die met name in de 20ste eeuw met juist behulp van deze oude economische modellen zijn gecreëerd, vragen om nieuwe denkwijzen en modellen om ze op te kunnen lossen. Zelfs Einstein zei al: als je doet wat je altijd deed zal je krijgen wat je altijd kreeg.
De thematafels zoeken naar nieuwe wegen, naar hedendaagse oplossingen. Er zit heel wat ondernemerschap, creativiteit, maar ook behoudend optreden vanuit (verouderde?) beleidsregels en regelgeving. Het prettige nieuws is: regels zijn door mensen gemaakt, dus kunnen ook door mensen worden aangepast. Daarbij kun je proberen je in kaders te laten persen, die niet meer passen bij deze tijd, of – uitgaan van het tweede goede nieuws – de ruimte die er wél al is opzoeken. Immers, regelgeving is een compromis van allerlei partijen met belangen – daar zit altijd ruimte in.
En dat gebeurt ook al: de Achterhoek is aangewezen pilot-regio voor een aantal brede thema’s zoals landbouwvraagstukken. Het lijkt erop, dat tot nu de pilot-ruimte mondjesmaat wordt gebruikt?
Samengevat: wil je iets beters, zou je smarte(re?) keuzes moeten maken. Besef wel, het zal niet makkelijk worden om nieuwe modellen volledig te omarmen en oude los te laten; alleen al omdat de oude veel vertrouwder zijn.
Wat zou een regionale keuze voor Doughnut Economics kunnen betekenen?
Kiezen voor de Doughnut Economics als fundament voor verdere ontwikkelingen en doelen voor de Achterhoek in haar geheel kan een duurzamere focus geven dan nu reeds het geval is.
De effecten van de coronamaatregelen laten klimaatonderzoekers al smullen van alle inzichten, die door analyse van de nu beschikbare data gaan ontstaan. We voelen de effecten nu al in de natuur, in onze omgeving, aan ons lijf.
Wat hebben we binnen de Achterhoek reeds geleerd?
- Bedrijven werken spontaan samen om het voor iedereen dragelijker te maken. Dit wordt nu onder anderen opgetekend door Achterhoekverbindt.nl.
- Mensen letten op elkaar en zijn er voor elkaar, steun ontstaat spontaan.
- Iedereen realiseert zich, dat je in zal moeten leveren (alleen de bancaire sector verwacht vroeg of laat toch alles binnen te harken, lijkt het nu nog?)
- Iedereen begrijpt, dat het best wel met minder kan; en dan hoeft het niet eens minder leuk te worden.
- In de 3-O-verbinding wordt goed samengewerkt. Misschien soms nog iets te veel bepalend vanuit overheidsbeleid. En er missen nog stemmen aan de thematafels; er bestaat meer binnen de Achterhoek dan de 3 O’s.
Stiekem zit daar reeds een behoorlijke verschuiving richting Doughnut Economics in:
- Weg van concurrentie-denken, toe naar samenwerking;
- Niet alles wat waarde heeft, heeft ook een prijs;
- Iedereen moet in fundamentele behoeftes kunnen voorzien;
- Iedere kleine keuze kan een bewuste keuze zijn;
(koop lokaal, huur ook meer een lokale dienstverleners/ZZP’er in, hergebruik zoveel mogelijk, deel, ruil, wissel uit in plaats van nieuw kopen etc.) - Sociale netwerken dragen de maatschappij; niet: de (financiële) economie draagt de maatschappij; etc.
Hoeveel meer kun je samen bereiken, wanneer je het model helemaal omarmt? Er samen een stevig kompas voor de regio mee uitzet? Weg van de oude, niet (meer) werkende modellen?
Durf het verband te leggen tussen de welvaart hier en de sociale en ecologische ellende elders, waar we de (te) goedkope producten en grondstoffen vandaan halen. Durf te link te leggen tussen vatbaarheid voor allerlei ziektes, een natuur die uit balans is gebracht door te zware ingrepen en de dagelijkse kleine keuzes, die iedereen persoonlijk of binnen de bedrijvigheid maakt. Durf te doen, wat je van de buurman/vrouw verwacht.
Doen! Praten zonder doen geschiedde al genoeg.
Het Doughnut-model biedt het allemaal, samen in één model: aandacht voor de maatschappij inclusief de economie, de mens en de planeet. Iets, wat volgens mij, goed bij de Achterhoekse mentaliteit en tradities past.
Het helpt om weg te komen uit het in kolommen denken, verzuiling binnen structuren met allemaal een specifiek onderwerp waartussen de verbinding ontbreekt. Een (onvolledig) voorbeeld? Vanuit de thematafels binnen de Achterhoek wordt zowel aandacht besteed aan Mobiliteit (en dan ligt de focus op personenvervoer: mensen laten komen waar zij willen zijn, op de juiste momenten) en circulariteit (met aandacht voor toegang organiseren tot hergebruik van grondstoffen). De zuidkant van de Achterhoek samen met de Liemers werkt aan de profilering als transport-hub tussen Nederland en het noorden van Duitsland. Spoor, weg en water komen daar bij elkaar. [Voetnoot: Een dergelijke hub is alleen zinvol vanuit een focus op mondiale economie: goederen die verzameld, vervoerd en verspreid moeten worden voor verdere productie, handel en/of gebruik; met een behoorlijke ecologische voetafdruk.]
Drie aparte onderwerpen, die misschien niet eens zo zeer verscheiden zijn van elkaar? Kijken in breder verband is één van de pilaren binnen Doughnut Economics.
Kan het Doughnut model werken voor de Achterhoek?

Kan het Doughnut model werken voor de Achterhoek
De Achterhoek is ambitieus. Hoe zou het zijn, wanneer het een bloeiende regio wordt, regeneratief* en inclusief voor alle bewoners (en ook bezoekers) en daarbij de ecologische grenzen van de planeet respecterend? De Achterhoek zou pionier kunnen zijn in deze transformatie, die dringend nodig is.
*regeneratief: gaat iets verder dan circulair – niet alleen hergebruiken van alle grondstoffen is van belang, maar ook teruggeven aan de planeet.
Nu, tijdens corona, focussen we bijvoorbeeld veel meer op ‘koop lokaal’ (met nog niet de vraag: hoe lokaal zijn die producten dan gemaakt?) en op elkaar sociaal steunen. Naoberschap is gelukkig een goede oude traditie in de Achterhoek.
Op dit moment beschikken we nog niet over een regionaal uitgewerkt Doughnut-model; het Nederlandsemodel geeft wél een goede eerste indicatie. Met een verfijnd model kun je zowel vertrekpunt (een snapshot van hier en nu) opzetten als ook je doelen in een zekere tijdslijn plaatsen.
Integratie van (burger)initiatieven, start-ups, dwarsdenkers, conceptontwikkelaars en experimenteerruimte is reeds vast onderdeel van de regionale ontwikkelingen. Durf te vermoeden dat de stap voor de regio Achterhoek om het Doughnut-model te omarmen kleiner is dan voor Amsterdam. Dat is een aanname, maar toch. We durven hier toch een challenge aan?
En: de eerste workshops over Doughnut Economics afgelopen jaar binnen de regio Achterhoek gegeven door Intertembo kregen positief respons. Hierop doorbouwen is niet onlogisch.
Hoe kan de Achterhoek een bloeiende regionale ontwikkeling neerzetten voor de Achterhoekers die zelf tot bloei komen zonder het leven en het milieu hier en elders op de planeet negatief te beïnvloeden?
Een startpunt kan worden gemarkeerd door onderstaande (voorbeeld)vragen te beantwoorden.
Sociaal | Ecologisch | |||
Lokaal | Wat zou het voor de alle Achterhoekers betekenen om zelf goed tot bloei komen?
b.v. huisvesting, samenwerking, educatie dichtbij, inspraak, landschap |
1 | 2 | Wat zou het voor de Achterhoek betekenen om binnen de eigen grenzen tot bloei te komen?
b.v. waterhuishouding, emissievrije zones, stimuleren bijzonder gewenste bedrijven |
Wereldwijd | Wat zou het voor het Achterhoekers betekenen om het welzijn van alle mensen wereldwijd te respecteren?
b.v. anders consumeren, regeneratief/circulair, impact op… |
3 | 4 | Wat zou het voor de Achterhoek betekenen om het welzijn van heel de planeet te respecteren?
b.v. van afval naar grondstof, impact consumptie/gebruik (half)producten van elders |
Voor de feitelijk tansformatie zijn er uiteraard meer tools nodig. Denk hierbij aan introductie van de cyclus van co-creatie.

Anne Stijkel heeft in Amsterdam de Doughnut Deals geïntroduceerd: het ontwerp van nieuwe producten en diensten, die de buitenring van de Doughnut (het ecologisch limiet) verbinden met de binnenring (sociale factoren zoals extra beschermd werk). Een fijn voorbeeld hoe je heel praktisch toepasbaar kunt maken!
Storytelling, beleid en initiatieven vinden hun weerklank in communicatie en journalistiek: het regionale verhaal is uniek én kan juist vanwege het lef tot geven van experimenteerruimte leerzaam voor anderen zijn. Taboes horen geslecht: alleen wanneer het gesprek wordt aangaan over remmende factoren kan daaraan worden gewerkt. Andere paden durven kiezen bouwt door op vertrouwen. En dat hebben we hier gelukkig in elkaar!
Om een lang verhaal kort te maken: Het Doughnut model is een holistisch werkend model. Het kan absoluut ook binnen de Achterhoek worden toegepast. Denken en werken vanuit deze nieuwe kompas helpt antwoorden te vinden op heel wat actuele vragen. We hoeven niet verder te zoeken. We moeten er werk van maken!
Wordt de Achterhoek de eerste Doughnut-regio?
Is er voldoende ambitie? – In het algemeen: ja.
Is er voldoende steun en toeverlaat bij elkaar? – Ja.
Is er (lokaal) kennis en lerend vermogen? – Ja.
Is er creativiteit? – Zeker weten!
Is er een gedegen diversiteit aan netwerken? – Ja, zeker!
Dus: wat houdt ons tegen?
Ben je klaar voor een zwermsessie?
Ietwat meer toelichting op het Doughnut model
Hoe ziet het model van de Doughnut Economie eruit?
Het principe is heel simpel:
De binnenste (blauwe) ring staat voor het sociaal fundament, de basis die ieder mens moet hebben om fatsoenlijk te kunnen leven. De elementen die daarin worden benoemd komen onder anderen uit mensenrechtsconventies en ook de Sustainable Development Goals, die 2015 door nagenoeg alle landen zijn ondertekend.
De buitenring (groen) geeft het ecologisch plafond van de aarde aan: wat kan de aarde ‘verdragen’ voordat systemen uit balans raken. Ook hierin zijn allemaal bekende elementen opgenomen, eveneens uit de Sustainable Development Goals als ook vanuit klimaatakkoorden en ander internationaal samen vastgestelde documenten. Daar hoeft dus allemaal niet meer over gepraat te worden, dat is al lang en breed gedaan. Vanwege internationale contracten als Sustainable Development Goals, Millenniumgoals, Klimaatakkoorden worden cijfers en indicatoren bijgehouden, die nu direct gebruikt kunnen worden om het Doughnut-model voor landen en ook regio’s in te vullen. Op de website van goodlife.leeds wordt dit voor alle landen en grotere internationale verbanden aangeboden.
Tussen beide ringen ligt de ruimte voor om mensen alles te bieden wat ze nodig hebben zonder de planeet te zwaar te belasten… de sweet Doughnut.
In de afbeelding zie je het model ingevuld voor zowel G20. De rode vlakken geven aan waar mensen onder sociaal verantwoord niveau leven c.q. waar de planeet te zwaar wordt belast.

Voor Nederland (zie boven in de tekst) wordt in het algemeen invulling gegeven aan het sociaal fundament. De roden vlakken buiten het ecologisch plafond van de planeet is waar de Nederlandse bedrijvigheid en bevolking ver over de limieten gaat.
Hoe kun je werk maken van het Doughnut model?
Het begint vooral met anders willen denken, verouderde economische modellen los willen laten, andere keuzes maken en na (willen) denken over de impact van alle keuzes, hier, maar ook elders.
Eindeloos (vereiste) economische groei is niet haalbaar op een eindige planeet. Aangeleerde modellen van vraag en aanbod en marktsturing zijn beelden, die makkelijk te onthouden zijn, maar waarvan we intussen WETEN dat het zo niet werkt, dat (te) veel invloedfactoren hierin niet worden meegenomen, dat iedere keer weer een crisis een effect is van systemen die uit balans zijn omdat de onderliggende benadering niet klopt.
Het Doughnut Model zet er andere denkwijzen en benaderingen tegenover:
- Bloei in plaats van groei
- De economie als deel en dienend aan de maatschappij (niet andersom)
- De mens in zijn complexiteit aanvaarden (en niet reduceren tot een voordeel-rekenmachine)
- Leren werken met dynamische modellen (in plaats van de mechanische modellen van de oude economie)
- Werken in netwerken.
- Werken in hergebruik, met regeneratief design (wat verder gaat dan alleen circulair)